공부/네덜란드어 공부

1,2과 정리..(복습)

seoyeoul 2010. 4. 10. 00:12

* Dag. Ik ven Eva.  Mijn naam is Eva Sterk.  Ik ben de lerares.

  Hoe heet jij?  Wat is jouw naam?

- Ik heet Maria.  Mijn naam is Maria.

* Dag Maria.

- Dag mevrouw.

* Uit welk land kom jij?

- Ik kom uit Spanje.

 

* En u meneer?  Hoe heet u?  Wat is uw naam?

~ Mijn naam is Lie.

* Waar komt u vanaan?  Uit welk land komt u?

~ Uit China.

* Waar woont u?

~ Ik woon nu in Nederland.

* In welke stad en in welke straat?

~ In Den Gaag, in de Marktstraat, op nummer 5.

* En wat is het nummer van uw telefoon?

~ Ik heb nog geen telefoon.

 

# De lerares heet Eva.  Ze komt uit Nederland.

  Mijnheer Lie komt niet Nederland, maar uit China.

  Hij woont nu in Den Haag.

 

단어:

straat(de) : street

plaats(de) : place

telefoon(de) : telephone

dag : hello

de : the

lerares(de) : teacher(여선생님)

en : and

meneer(de) : sir

uw : your

nu : now

in : in

Nederland : the Netherlands

welke : which

stad(de) : city

Den Haag : The Habue

op : at

het : the

van : of

heb : have

nog : yet

geen : not(no)

mijnheer : Mr.

niet : not

maar : but

hij : he

 

문법:

* Uit welk land kom jij?

- Ik kom uit Nederland.

* Uit welk land komt Maria?

- Zij komt uit Spanje.

* In welke stad woont u?

- Ik woon in Delft.

* In welke stad woont meneer Lie?

- Hij woont in Den Haa.

 

'공부 > 네덜란드어 공부' 카테고리의 다른 글

Les4 Hoeveel?  (0) 2010.04.23
Les3 Dit is mijn familie  (0) 2010.04.10
Les2 Waar woon je?  (0) 2010.04.09
Les1 Hoe heet jij?  (0) 2010.04.07
알파벳  (0) 2010.01.19